BLOG VAN ONZE WATERREPORTER

Met Jos (78) telt Aarschot een Belgisch kampioen waterskiën: “Zelfs een voet in het gips hield me niet tegen”

Aarschottenaars die geregeld het café van Het Gasthuis frequenteren, kennen Jos als trouwe stamgast. Wat wellicht niet iedereen weet, is dat Jos in zijn jonge jaren een echt waterskitalent was. In 1968 schopte hij het zelfs tot Belgisch kampioen.

 

Met enige trots haalt hij een blikkendoos uit zijn kast. “Hier zitten al mijn medailles in”. Het zijn er veel. Het resultaat van vele jaren waterskiën. “Ik doe het nog, hoor”, vertelt Jos. “Het gaat wat minder vlot natuurlijk, gezien mijn leeftijd. Op de ski’s werkt elk spiertje, tot in je kleinste teen. Ik kan je verzekeren: dat voél je. Maar ik probeer het toch wat te onderhouden.” Op je 78ste nog door het water crossen, weinigen doen het hem na.

“Ik ben er eigenlijk heel onnozel mee begonnen, ergens midden jaren 60 in De Halve Maan in Diest”, begint Jos zijn verhaal. “Gewoon om eens iets nieuws te proberen. Maar eens je op die ski’s staat, ben je verkocht. Je moet het gedaan hebben om te weten wat het is, het is onbeschrijfelijk. Die snelheid op het water, dat geeft een enorm gevoel van vrijheid.” Niet veel later had Jos zijn eigen boot, trainde hij drie keer per week en nam hij wekelijks deel aan wedstrijden. Op de Demer, die toen nog niet rechtgetrokken was, maar ook in de rest van België, Nederland, Frankrijk en Italië. Als hij op vakantie ging, was het om te waterskiën. Want als Jos ergens voor gaat, dan gaat hij voluit.  

Die toewijding loonde. In 1968 werd hij Belgisch kampioen. “Ik heb diegene die als tweede eindigde zelfs gedubbeld”, grijnst hij. “Al was dat niet de bedoeling, want we zaten in hetzelfde team. Als je tegen 85 kilometer per uur aan het skiën bent, kan je je nu eenmaal moeilijk inhouden.”

Jos vertelt met pretoogjes over zijn wilde waterverhalen. Zoals die keer dat hij in Nederland een wedstrijd deed met zijn voet in het gips. “Ze hadden er wel niet bij gezegd dat het 80 kilometer was. (lacht) Toen ik uit het water kwam, hing mijn gips in frut vaneen. Maar we zijn toch mooi als tweede geëindigd.”

Gefoefeld werd er ook, herinnert hij zich. “Een wedstrijd op het kanaal duurde zo’n vier uur. Dan moest je onderweg iets eten om op krachten te komen, meestal een appelsien met een suikerklontje in. Een keer hadden ze er zonder ik het wist nog iets anders in gedaan. Die doping begon pas ’s avonds laat te werken, wanneer ik het niet meer nodig had. Toen hadden ze me goed liggen. (lacht)” Jos haalt zijn schouders op. “Ach, gefoefel is er altijd, in elke sport. Nu steken de coureurs zelfs baterijen in hun vélo.”

Na een tijdje stapte Jos over op het blootvoets waterskiën, een categorie die nog niet gebruikelijk was. “Nu zijn daar zelfs aparte wedstrijden voor, maar toen was het nog een rariteit. Er waren er nog wel die het deden, maar die droegen sloefjes met een plankje onder. Blootvoets noemden zij dat dan. Meestal waren dat mannen uit Antwerpen”, lacht Jos. “Kunde gij het beter?”, vroegen ze. En voila, ik was vertrokken.”

Daarna leerde hij ook andere sporters blootvoets waterskiën. Tot midden jaren 70 skiede Jos op hoog niveau. Tot hij een auto-ongeval kreeg. “We waren net aan het trainen om van Rimini tot Joegoslavië en weer terug te waterskiën. Een tocht van meer dan 200 kilometer.  Jammer, maar aan alle liedjes komt een eind.” En zijn trofeeën, die nemen ze hem niet meer af. “Eén keer Belgisch kampioen, dat is meer dan genoeg!”

 

 

Het Gasthuis biedt jonge, talentvolle Aarschottenaren graag kansen. Ook op literair vlak. Maandelijks sturen wij onze waterreporter Jozefien op pad om een blogbericht te maken over ons jaarthema: water!

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Goed voor uw culturele gezondheid.